Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO0535

Datum uitspraak2003-11-26
Datum gepubliceerd2003-12-18
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/090338
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ontlastend bewijsmateriaal niet in het strafdossier gevoegd. Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk.


Uitspraak

Rechtbank Arnhem Sector strafrecht Meervoudige Kamer Parketnummer : 05/090338-03 Datum zitting : 26 november 2003 Datum uitspraak : 26 november 2003 VONNIS TEGENSPRAAK in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen naam : [verdachte] geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats] adres : [adres] plaats : [woonplaats] thans gedetineerd in het huis van bewaring Arnhem-Zuid, gevestigd aan de Ir. Molsweg 5 te Arnhem. Raadsman: mr. M.M.H. Zuketto, advocaat te Maastricht 1. De inhoud van de tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat: hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2002 tot en met 19 augustus 2003 te Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; 2. Het onderzoek ter terechtzitting De zaak is op 26 november 2003 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte versche-nen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.M.H. Zuketto, advocaat te Maastricht. De rechtbank overweegt als volgt. De officier van justitie heeft ter terechtzitting stukken overgelegd met het verzoek deze aan het dossier toe te voegen. Bij deze stukken bevindt zich een voor verdachte ontlastende verklaring van [getuige]. Deze verklaring is reeds op 19 augustus 2003 afgelegd. Dit betekent onder meer dat ook de raadkamer gevangenhouding al bij de behandeling van de vordering tot gevangenhouding niet beschikte over deze verklaring. De rechtbank acht het zeer aannemelijk dat de verdachte op basis van deze verklaring door de raadkamer in vrijheid zou zijn gesteld. Het moet voor politie en justitie glashelder zijn dat ontlastende bewijsmateriaal altijd, en wel onmiddellijk aan het dossier dient te worden toegevoegd. Een dergelijke grove schending van de beginselen van behoorlijke procesorde maakt dat het Openbaar Ministerie thans het recht tot vervolging heeft verspeeld. Het Openbaar Ministerie zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard. 3. De beslissing De rechtbank, rechtdoende: Verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de strafvervolging. Aldus gewezen door: mr. R.H. Koning, rechter, als voorzitter, mr. H.P.M. Kester, vice-president, mr. W.J. Vierveijzer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D.W.A. van Kuppeveld, griffier. en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 november 2003.